Ze mogen inmiddels allebei de 60 gepasseerd zijn: ze blijven onverminderd betrokken bij ‘hun’ Octopus. Dat was immers de vereniging waar ze elkaar leerden kennen en waar ze allebei veel tijd en intensiteit in hebben gestoken. Jos en Ria Timmermans dragen de club nog altijd een warm hart toe: “De club heeft ons veel gegeven.”
Het is zo’n verenigingsstel, waarvan eigenlijk elke sportclub er wel één of meer zou willen hebben. Jos en Ria Timmermans: hij groot, zij klein van stuk. Een twee-eenheid met het clubhart op de goede plaats. Dat merkte ook dat jongetje, dat een paar jaar terug aanbelde met de vraag of ze loten voor de Grote Clubactie wilden kopen. ‘Van welke club ben je?’, zo luidde de vraag. Na het antwoord ‘Octopus’ werd het jeugdlid uitgenodigd om binnen te komen, waar zowel Jos als Ria zich niet onbetuigd liet in het kopen van de loten.
Goed mikken
Jos omschrijft zichzelf als ‘slapend lid’. Dat is wel eens anders geweest. Wat heet. Het was 1974 toen hij begon met basketballen. De liefde voor die sport was gegroeid op de Vughtse LTS, waar Jos speelde in het schoolteam. “Ik kon goed mikken”, herinnert hij zich nog. “De driepunter bestond toen nog niet, maar die heb ik heel wat raak gemikt.” In 1978 was het ook raak met Ria. Die was toen ook begonnen met basketbal. “Daarvoor hebben we toen 12 dames bij elkaar gezocht.” Ze speelden in dames 1 en heren 1, in de periode dat Octopus een club in opbouw was. “Ik had eigenlijk een hekel aan center spelen”, bekent Jos. “Ik heb nooit geleerd om te springen. Dunken kon ik amper.” Ambitieus was hij wél. Hij belandde bij JRC in Boxtel, waar hij eerste divisie ging spelen. “Maar ik zat elk weekend wel in Vught. Daar deed ik best veel.”
Dat blijkt een understatement. Ria: “Hij was voorzitter, voorzitter van de TC, zat ook in de redactiecommissie. Dat was niet goed, niet voor hem én niet voor de club.” Ze volgde haar wederhelft naar JRC. Daar speelde ze begin jaren 80 promotiedivisie en zelfs een jaartje in de eredivisie. “Het was in Vught altijd een probleem om voldoende vrouwen bij elkaar te krijgen”, kijkt ze terug. “VVC was in die tijd een serieuze concurrent. Die zochten ook lange vrouwen.” Jos speelde tot voorbij zijn 35ste, maar vond uiteindelijk coachen leuker. “Ik heb alles getraind wat ik kon en mocht trainen. Van mini’s – alleen maar techniek – tot en met het allerhoogste niveau.” Ook Ria gaf lange tijd training: “Nooit vrijblijvend. Ik wilde de jeugd graag wat leren.” Zij was vaker en langer in Vught actief, terwijl Jos door het hele land op pad was. “We zijn nooit op elkaars lip gaan zitten”, lacht hij. Samen beschikken ze over een schat aan basketbalkennis, waar dan ook nog regelmatig een beroep op wordt gedaan.
Verenigingskas
Hun sportieve hart ligt ook na al die jaren nog bij Octopus, de club waar Ria ooit de Lotto deed en zo geld in de verenigingskas bracht. Dat doet manlief ook nog jaarlijks, door samen met Hans van de Snepscheut ‘Octopus Culinair’ te organiseren. Zo dragen Jos en Ria nog altijd hun steentje bij aan het in stand houden van het Vughtse basketbal. Ria bekent dat ze wel eens getwijfeld heeft of Octopus de 50 wel zou halen. “Daar kreeg ik een heel onrustig gevoel van.” Ze waren nauw betrokken bij het 40-jarig bestaan en kijken reikhalzend uit naar het komende lustrum. “Het is altijd leuk om de familie weer te zien”, verwoordt Jos het. Ria valt hem bij: “We hebben er zelfs onze vakantie op aangepast.”
Tekst: Ton de Kort
Fotografie: Astrid Quaedvlieg